Er wordt veel onzin verteld over drugs, drugsbeleid en drugsgebruik. Criminoloog, drugswerker en internationaal erkend expert Julian Buchanan zette 75 mythes op een rijtje. Pas als we deze mythes doorbreken, kunnen we een meer empathische en wetenschappelijk onderbouwde benadering van het drugsbeleid te omarmen.
75 mythes die de basis vormen van het drugsbeleid
Wat een empathisch en wetenschappelijk onderbouwd drugsbeleid tegenhoudt
Mythe 1: Er is een duidelijke farmacologische definitie voor drugs.
Die is er niet. Wat we classificeren als ‘drugs’ is een sociaal en cultureel construct uit de jaren 50 en 60, zonder samenhangende farmacologische rechtvaardiging. We erkennen alcohol, tabak of cafeïne bijvoorbeeld niet als drugs – terwijl we misschien zelfs suiker als een drug zouden moeten classificeren.
Mythe 2: Mensen die drugs gebruiken, hebben hun gebruik niet in eigen hand.
Onwaar. De overgrote meerderheid van de mensen die drugs gebruiken, doet dit rationeel, recreatief en verstandig. Helaas verwarren we drugsgebruik vaak met problematisch gebruik.
Mythe 3: Druggebruikers zijn vieze, immorele en gevaarlijke losers.
Een ongerechtvaardigd en vijandig stereotype. De groep die illegale drugs gebruikt, is heel divers met mensen uit alle lagen van de bevolking. De drugshandel kan vies, immoreel en gevaarlijk zijn – maar dat komt omdat het illegaal is, zeer winstgevend en onderhevig aan harde handhaving.
Mythe 4: Mensen gebruiken drugs omdat ze problemen hebben.
Onwaar. De meeste mensen gebruiken drugs omdat ze genieten van het effect, net als bij alcohol, tabak en cafeïne. Mensen die problemen hebben, hebben wel meer kans om verslavingsproblemen te ontwikkelen.
Mythe 5: Regelmatig drugsgebruik leidt onvermijdelijk tot verslaving.
Onwaar. Slechts een klein deel van de mensen die drugs gebruiken, ontwikkelt een verslaving, net als bij het veel gebruikte alcohol.
Mythe 6: Het gebruik van drugs schaadt mensen.
Alle stoffen (legaal en illegaal) kunnen tot op zekere hoogte schade veroorzaken, en de meest schadelijke drug van allemaal is er een die legaal is: alcohol. Een verbod maakt illegale drugs echter gevaarlijker en schadelijker. Bovendien kan het krijgen van een strafblad voor drugshandel schadelijker zijn voor het leven dan de drug zelf.
Mythe 7: Drugsgebruik zorgt voor criminaliteit.
Er is geen oorzaak-en-gevolgrelatie tussen drugs en criminaliteit. Ze worden alleen met elkaar ‘geassocieerd’; ze komen vaak samen voor. Onderzoek wijst echter uit dat een drugsverbod en strenge handhaving hebzuchtige en gewelddadige criminaliteit in de hand werken.
Mythe 8: Legale drugs zijn veiliger en minder schadelijk.
Een drugsverbod maakt het moeilijk om de sterkte, ingrediënten of kwaliteit van illegale drugs te kennen. Dat brengt een ernstig risico met zich mee dat zou kunnen worden voorkomen als ze legaal zijn. Toch zijn legale drugs niet per definitie veiliger. Twee drugs die veel schadelijker zijn dan de meeste andere zijn immers legaal: alcohol en tabak.
Mythe 9: Drugsbestrijding heeft invloed op de mate van drugsgebruik.
Studies tonen aan dat in geavanceerde westerse democratieën zowel strenge als liberale handhavingsbenaderingen weinig invloed hebben op het drugsgebruiksniveau.
Mythe 10: De kans op verslaving is voor iedereen gelijk.
Drugsgebruik komt onder alle lagen van de bevolking voor, maar de kans op chronische verslaving is niet voor iedereen gelijk. Hoewel iedereen getroffen kan worden, heeft chronisch problematisch drugsgebruik meer invloed op mensen met achtergestelde en beschadigde levens die al aanzienlijke moeilijkheden hadden vóór het drugsgebruik. Deze mensen hebben niet de middelen, kansen en ondersteuning om te herstellen, wat leidt tot hun chronische verslaving.
Mythe 11: Verslaving is een hersenziekte.
Onwaar. Ja, de hersenen worden beïnvloed, maar het verlies van controle over je gebruik (vergelijkbaar met internetverslavingen, gokken of overeten) heeft veel meer te maken met sociale, psychologische en gedragsfactoren dan met een neurologische of fysiologische afwijking. Als verslaving een hersenziekte was, zouden MRI-scans worden gebruikt in diagnostische beoordelingen om bewijs van verslaving te tonen en dan zou chronische verslaving gelijkmatiger over de samenleving zijn verdeeld.
Mythe 12: De regering kan de samenleving beschermen door nieuwe drugs te verbieden.
Het verbieden van drugs vermomt zich als een positieve, harde maatregel om het ‘probleem’ te verwijderen. In werkelijkheid heeft het verbieden van drugs weinig invloed op het gebruik en maakt het de productie, distributie en consumptie juist gevaarlijker.
Mythe 13: Zodra drugs worden opgenomen in de Opiumwet, zijn ze ‘onder controle’.
Technisch gezien correct, maar zodra een drug in de Opiumwet wordt opgenomen, verdwijnt deze ondergronds en wordt daarmee volledig buiten de controle van de overheid en de samenleving geplaatst. Ironisch genoeg is een drug die in de wet staat dus per definitie een wetteloze drug.
Mythe 14: Cannabis is een opstapje naar een verslaving aan ‘zware’ drugs.
Onwaar, de meeste jongvolwassenen hebben cannabis gebruikt en de meesten zijn niet overgegaan op het gebruik van andere drugs, noch zijn ze ‘verslaafd’ geworden.
Mythe 15: Mensen die cafeïne, tabak en/of alcohol gebruiken, zijn geen drugsgebruikers.
Onwaar. Zij zijn zeker drugsgebruikers en velen kunnen worden geclassificeerd als ‘verslaafd’. Deze drie stoffen zijn allemaal drugs. Ironisch genoeg zijn cafeïne, tabak en alcohol in hoge doseringen zelfs giftig en kunnen ze de dood tot gevolg hebben.
Mythe 16: Als we dealers opsluiten, kunnen we het drugsgerelateerde geweld verminderen.
Het tegenovergestelde is waar: verstoring van de aanvoer en het verwijderen van dealers leidt juist tot meer geweld, doordat het onzekerheid op de markt veroorzaakt, nieuwe zakelijke kansen creëert en ‘zakelijke’ conflicten veroorzaakt.
Mythe 17: Drugsgebruik is geen criminaliteitsprobleem, maar een gezondheidsprobleem.
Dit klinkt misschien als een stap in de goede richting, maar het innemen van een stof op zichzelf is niet inherent een gezondheidsprobleem, net zoals het genieten van een kop koffie of een glas wijn geen ‘gezondheidsprobleem’ is. Zelfs problematisch drugsgebruik kan niet het beste worden omschreven als een gezondheidsprobleem. Het is eerder een sociaal, psychologisch, gezondheids- en/of juridisch probleem.
Mythe 18: Er zijn ‘hard’ en ‘soft’ drugs.
Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de misleidende categorisatie van hard en soft drugs. Hoewel sommige drugs over het algemeen meer problemen kunnen veroorzaken dan andere, zijn deze generalisaties misleidend, omdat de impact van een drug verschilt van persoon tot persoon, afhankelijk van de set (de persoon) en de setting (de omgeving). Het gaat niet alleen om de stof zelf.
Mythe 19: Drugs zijn illegaal omdat ze gevaarlijk zijn, en het bewijs dat ze gevaarlijk zijn, is dat ze illegaal zijn!
Deze circulaire dubbelzinnigheid biedt geen bewijs en wordt gebruikt ter verdediging van het verbod. Maar de stoffen die we ‘drugs’ noemen, zijn niet inherent gevaarlijker dan andere stoffen zoals alcohol, suiker, tabak, cafeïne en pinda’s. Het verbod vergroot echter aanzienlijk het risico, het gevaar en de onzekerheid.
Mythe 20: Drugstesten laten zien of iemand drugs heeft gebruikt.
Het resultaat van drugstesten is vaak onbetrouwbaar vanwege menselijke fouten, machinefouten en opzettelijke en onbedoelde fout-positieven en fout-negatieven. Iemand die een broodje met maanzaad eet, kan positief testen op opiaten. Iemand die positief test op cannabis, kan dagen, weken of zelfs maanden geleden gebruikt hebben. Aanwezigheid van een drug betekent niet dat iemand onder invloed of bedwelmd is.
Mythe 21: Net als alles wat op de markt is, moeten drugs bewezen veilig zijn voordat ze ooit gelegaliseerd kunnen worden.
Niet waar. Sterker nog, veel stoffen die breed worden gepromoot en legaal zijn, zijn schadelijk of dodelijk voor sommigen, zoals tabak, alcohol en pinda’s. Terwijl een stof zoals cannabis, met bekende medicinale voordelen en waar nog nooit iemand aan is overleden, als gevaarlijk wordt beschouwd en illegaal blijft.
Mythe 22: Mensen die drugs gebruiken, zijn geen criminelen; ze hebben hulp nodig.
Een ogenschijnlijk onschuldige en ondersteunende uitspraak, maar hoewel het innemen van drugs geen zorg van de wetshandhaving zou moeten zijn, zouden we drugsgebruik ook niet moeten problematiseren of pathologiseren als een gezondheidskwestie. Er is geen reden om aan te nemen dat iemand die (een keer) drugs gebruikt hulp nodig heeft.
Mythe 23: ‘Herstel’ van verslaving betekent dat je drugsvrij wordt.
Herstel gaat erom dat mensen die afhankelijk zijn geweest van drugs weer controle krijgen over hun leven. Drugsvrij worden is niet altijd noodzakelijk om dat te bereiken. Sommige mensen krijgen hun leven op orde en blijven op een niet-problematische manier drugs gebruiken en sommigen nemen schone, legale en voorgeschreven vervangende middelen zoals methadon of heroïne en leiden daarmee succesvolle en stabiele levens.
Mythe 24: Harm reduction gaat over het verminderen van de verspreiding van ziekten.
Harm reduction gaat niet alleen over gezondheid, maar ook over het verminderen van sociale, culturele en psychologische schade. Harm reduction is een op bewijs gebaseerde benadering die samen met de mensenrechten de fundering onder het drugsbeleid zou moeten zijn. Het is pragmatisch, humaan en niet veroordelend en het respecteert en werkt met waar mensen staan om risico’s en schade te verminderen.
Mythe 25: Harm reduction kan niet samengaan met onthouding.
Harm reduction gaat er niet om mensen van drugs af te krijgen, maar om met mensen samen te werken om risico’s te verminderen. In sommige gevallen kan volledige onthouding van drugs een goede manier zijn om die risico’s te verminderen. Harm reduction kan dus onthouding betekenen, maar alleen als de persoon er klaar voor is en dat zelf wil bereiken.
Mythe 26: Illegale drugs hebben weinig of geen medisch nut.
Hoewel dit sentiment verankerd is in het verouderde 1961 VN-Verdrag inzake verdovende middelen, is het verre van de waarheid. Opiaten zijn essentieel bij de behandeling van ernstige pijn, terwijl cannabis en MDMA medicinale voordelen hebben bij de behandeling van een groeiend aantal aandoeningen (bijv. MS, PTSS, epilepsie). De illegaliteit van drugs heeft medische onderzoeken en acceptatie uiterst moeilijk gemaakt.
Mythe 27: Mensen die drugs gebruiken hebben behandeling nodig, geen gevangenisstraf.
Nog een ogenschijnlijk positieve uitspraak, maar mensen die drugs gebruiken hebben geen behandeling of gevangenisstraf nodig, net zoals iemand die elke ochtend een dubbele espresso neemt of de persoon die ‘s avonds van een glas whisky geniet geen behandeling of gevangenisstraf nodig heeft. Onder het mom van ‘het is beter dan de gevangenis’ kunnen allerlei twijfelachtige praktijken acceptabel lijken.
Mythe 28: Om stigma te voorkomen, moeten we verslaving zien als een ziekte.
Ja, we willen stigma voorkomen, maar verslaving is geen ziekte. De meest effectieve manier om stigma te voorkomen is het beëindigen van de drugsapartheid en het uitdagen van de hypocriete en gebrekkige sociale constructie van ‘drugs’.
Mythe 29: Drugswetten hebben dezelfde invloed op iedereen.
Dit is niet waar. De kans om gestopt, doorzocht, gearresteerd en vervolgd te worden voor drugsbezit hangt sterk af van de kleur van je huid, je sociale klasse, leeftijd, locatie en sociale achtergrond.
Mythe 30: Als we hard genoeg proberen, kunnen we drugs uitroeien.
Een misvatting. 40 jaar aan verboden, waarbij enorme hoeveelheden tijd en geld zijn besteed aan politie, strijdkrachten en douane, heeft geen invloed gehad op het aanbod, de prijs of het gebruik. Men krijgt het zelfs niet voor elkaar drugs buiten zwaar beveiligde gevangenissen te houden.
Mythe 31: Heroïne is een gevaarlijke drug die schade toebrengt aan je lichaam.
Elke drug van de straat kan zeer schadelijk zijn, omdat illegaliteit betekent dat de gebruiker geen idee heeft wat erin zit. Maar schone, farmaceutische heroïne (in tegenstelling tot alcohol) veroorzaakt geen blijvende schade aan het lichaam.
Mythe 32: Crack-cocaïne tijdens de zwangerschap leidt tot permanent beschadigde ‘crack-baby’s’.
Er is geen consistent bewijs voor deze claim. Langdurige onderzoeken geven aan dat ernstige en aanhoudende armoede de meest significante factor is die de vooruitgang en ontwikkeling van kinderen belemmert, niet het gebruik van crack-cocaïne door ouders tijdens de zwangerschap. In plaats van op een emotionele en onnauwkeurige manier te focussen op ‘crack-baby’s’, zou het meer gepast zijn om aandacht te besteden aan de benarde situatie van ‘armoede-baby’s’.
Mythe 33: Drugstesten helpen bij het identificeren van mensen met een drugsprobleem.
Naast de onbetrouwbaarheid (zie mythe 20) geven drugstesten hoogstens de aanwezigheid van drugs aan in het lichaam. Ze bieden geen indicatie van het patroon, tijdstip, plaats, reden of context van drugsgebruik. Een positief resultaat geeft aan dat er drugs zijn gebruikt, niet dat er problematisch gebruik is.
Mythe 34: Handhaving richt zich op de gevaarlijkste drugs.
Onwaar. Arrestaties en drugsinbeslagnames voor cannabis overtreffen alle andere drugsarrestaties samen. De oorlog tegen drugs richt zich grotendeels op het relatief onschadelijke cannabis, terwijl de aanzienlijk gevaarlijkere drug alcohol wordt genoten en gepromoot door dezelfde handhavers.
Mythe 35: Mensen die betrapt worden met cannabis belanden niet in de gevangenis.
Onwaar. Velen belanden wel in de gevangenis en arme mensen en mensen van kleur zijn vaker het doelwit.
Mythe 36: Handhaving van drugsbeleid richt zich op mensen die drugs gebruiken.
Het niveau van drugsgebruik onder de witte en zwarte bevolking is vergelijkbaar. Het hangt echter af van de kleur van je huid en je sociale status of je het doelwit zult zijn van handhaving. Als je arm bent en een etnische minderheid bent, loop je veel meer kans om gestopt, doorzocht, gearresteerd, vervolgd en vervolgens veroordeeld te worden voor druggerelateerde misdaden.
Mythe 37: Heroïne tijdens de zwangerschap brengt blijvende schade toe aan het ongeboren kind.
Heroïne van de straat is een probleem, omdat je niet weet wat erin zit. Maar schone, farmaceutische heroïne veroorzaakt zover bekend geen blijvende schade aan een baby. Zodra ze hersteld zijn van ontwenningsverschijnselen, gaat het goed. Alcohol dat wordt ingenomen tijdens de zwangerschap kan daarentegen het Foetaal Alcohol Syndroom veroorzaken, een blijvende aandoening.
Mythe 38: Een wereld zonder drugs is wenselijk.
Drugs worden al gebruikt sinds er bronnen zijn over pijnverlichting, behandeling van ziekte, ontspanning en festiviteiten. Alcohol, cafeïne en tabak zijn drugs en je kunt zelfs stellen dat cacao, suiker en vet dat ook zijn. Een wereld zonder drugs is ondenkbaar, onwenselijk en onhoudbaar.
Mythe 39: Illegale drugs doden mensen.
Dit is misleidend omdat de meerderheid van de druggerelateerde sterfgevallen het gevolg is van het drugsverbod en een draconisch drugsbeleid dat het gebruik van drugs onzekerder en gevaarlijker maakt en het krijgen van hulp riskant. Veel sterfgevallen hadden voorkomen kunnen worden.
Mythe 40: Het drugsbeleid is gebaseerd op het beste beschikbare bewijs.
Decennialang hebben onderzoeksrapporten, evaluaties, vragenlijsten en expertgroepen bergen bewijsmateriaal geleverd, maar het drugsbeleid heeft dit bewijs herhaaldelijk genegeerd. Het blijft in plaats daarvan de beginselen van het verbod handhaven zoals vastgelegd in het 1961 UN Single Convention. Het drugsbeleid is veel meer geworteld in ideologische overtuigingen en een poging om het morele gezag te hebben dan in wetenschap en bewijs.
Mythe 41: Er woedt een war on drugs.
Waar en onwaar. Drugs zijn nog nooit zo geaccepteerd, geïntegreerd of gepromoot geweest. Er is geen oorlog tegen alcohol, tabak, cafeïne, suiker, vet of geneesmiddelen van de farmaceutische industrie. Het is een oorlog tegen specifieke drugs die om politieke, sociale en economische redenen verboden zijn (niet om farmacologische of wetenschappelijke redenen). Het is een ‘oorlog tussen drugs’, die wordt afgedwongen door een compromisloze drugsapartheid.
Mythe 42: Strikte regulering is de weg vooruit.
Idealiter wel, maar het hangt af van hoe regulering eruitziet. Niet als die regulering (zoals geïllustreerd in de Psychoactieve Stoffenwet van Nieuw-Zeeland uit 2013) betekent dat het nu verboden is en je bestraft wordt voor het bezit van stoffen die niet zijn goedgekeurd door de staat (artikel 71, boete van $500); het leveren ervan wordt bestraft met een gevangenisstraf van 2 jaar (artikel 70); en alle nieuwe psychoactieve stoffen die niet in de Nieuw-Zeelandse variant van de Opiumwet zijn opgenomen, automatisch verboden zijn en de enige manier om stoffen ‘goedgekeurd’ te krijgen is via de farmaceutische industrie of het bedrijfsleven.
Mythe 43: Elke dag drugsvrij zijn is weer een dag clean zijn.
Dit is misleidend. Is iemand ooit volledig drugsvrij, aangezien we cafeïne, suiker, cacao, aspirine en alcohol consumeren? Zouden we dat moeten zijn? En belangrijker nog, deze uitspraak insinueert ten onrechte dat het nemen van een drug fout en vies is, en dat we zonder ‘schoon’ worden.
Mythe 44: Alcohol neemt zoveel tijd van de politie in beslag – stel je voor hoe erg het zou zijn als we een andere drug zoals cannabis legaliseren.
Deze twee stoffen zijn niet te vergelijken. Ze beïnvloeden het gedrag op zeer verschillende manieren. Het is zeldzaam dat iemand die cannabis gebruikt, ruzie-zoekend, agressief en gewelddadig wordt – helaas kan hetzelfde niet gezegd worden van alcohol. Het is alsof we zeggen dat we de schade hebben gezien van een sport als rugby, dus dat we daarom maar geen tennis toestaan.
>Mythe 45: Het legaliseren van drugs is gevaarlijk, omdat meer mensen drugs zullen gebruiken.
In landen waar drugs zijn gelegaliseerd of gedecriminaliseerd, vindt over het algemeen geen toename van drugsgebruik plaats. Het is echter niet het drugsgebruik op zich dat ons zorgen moet baren, maar specifiek problematisch drugsgebruik. Slechts een klein deel van de mensen die drugs gebruiken, ontwikkelt verslavingsproblemen. Echter, zolang drugs illegaal blijven, is er onzekerheid over zuiverheid, toxiciteit, inhoud en sterkte. Daardoor lopen mensen meer risico op een strafblad dat hen hun hele leven kan schaden.
Mythe 46: Het gebruik van cannabis door bestuurders leidt tot meer verkeersdoden.
Ongegrond. Er is bewijs dat cannabis steeds vaker wordt aangetroffen in bloedmonsters bij verkeersongevallen, maar deze aanwezigheid van cannabis in het bloed kan het gevolg zijn van het gebruik van cannabis in de dagen, weken of zelfs maanden voorafgaand aan het incident. De aanwezigheid van drugs betekent niet automatisch dat er sprake is van een oorzakelijk verband. Zo zou je ook kunnen beweren dat het bezit van een mobiele telefoon door bestuurders ook tot meer doden leidt.
Mythe 47: Elke drugsgerelateerd sterfgeval is verder bewijs van de gevaren van drugs
De meeste drugsgerelateerde sterfgevallen zijn een bijproduct van een draconisch drugsbeleid dat voorkomen had kunnen worden door een combinatie van decriminalisatie, legalisatie, verspreiding van naloxon, voorlichting, heroïne-ondersteunende behandelingen, drugstestkits, drugsgebruikersruimten en minder intolerantie en stigma. Ons drugsbeleid doodt mensen.
Mythe 48: De ondergrondse criminele drugsbusiness is enorm, dus we hebben strengere wetshandhaving nodig.
Helaas heeft het verbod deze omstandigheden zelf gecreëerd. Meer handhaving zal alleen maar leiden tot meer macht en rijkdom bij criminele kartels en meer geweld. Daarentegen kunnen decriminalisatie en regulering de illegale drugshandel aanzienlijk verminderen en ook de schade voor gebruikers verminderen.
Mythe 49: Het is beter dat iemand behandeling krijgt in een ‘Drugsrechtbank’ dan naar de gevangenis gaat.
Alles kan acceptabel en gerechtvaardigd lijken, als het alternatief de gevangenis is. Voor de overweldigende meerderheid van niet-problematische drugsgebruikers is dwangmatige behandeling zinloos, duur en onethisch. Voor de kleine minderheid van problematische gebruikers die hulp nodig hebben en willen, is het beter dat ze vrijwillig toegang kunnen krijgen tot hulp in de gemeenschap. Na een grondige beoordeling kunnen zij worden gekoppeld aan een behandeling die het best bij hen past en die toegang heeft tot een volledig scala aan diensten, in plaats van gedwongen te worden tot een 12-stappenprogramma met gedwongen onthouding en de dreiging van gevangenisstraf bij elk falen.
Mythe 50: De wereld zou een betere plek zijn zonder drugs.
Drugs zijn essentieel in de geneeskunde en pijnbestrijding. Ze zijn ook belangrijk voor ontspanning, slaap, sociale interactie, energie, lateraal denken, creativiteit en artistieke expressie. Legale drugs zoals alcohol, cafeïne en tabak worden elke dag voor deze doeleinden gebruikt, hoewel andere (momenteel illegale) drugs mogelijk veiliger zijn en beter passen.
Mythe 51: Mensen groeien over hun drugsgebruik heen.
Hoewel er bewijs is dat mensen over criminele activiteiten heen groeien, gaat het gebruik van verboden drugs gepaard met criminele risico’s. Dus als er op latere leeftijd wordt overgestapt van illegale drugs, betekent dit niet per se dat mensen ‘over drugs heen groeien’, maar misschien leren ze na verloop van tijd de bijbehorende criminele associaties te vermijden. Er is geen bewijs dat mensen over het gebruik van de legale drugs alcohol, tabak en cafeïne heen groeien.
Mythe 52: Als we stevig bewijs leveren, zullen de drugswetten veranderen.
Sterk, betrouwbaar bewijs is cruciaal om effectieve drugswetten te ontwikkelen, maar de meeste geavanceerde kapitalistische landen laten weinig tekenen zien van beïnvloeding door wetenschap en bewijs. In plaats daarvan lijken ze vast te houden aan een ideologisch gedreven standpunt om de privileges van legale drugs te behouden door alle illegale drugs te demoniseren, ongeacht de veroorzaakte schade.
Mythe 53: De samenleving moet leren drugsgebruik te accepteren.
Met het enorme scala aan alcohol-, tabaks- en cafeïneproducten, in combinatie met het steeds groeiende assortiment farmaceutische geneesmiddelen, is er geen twijfel dat de samenleving drugsgebruik al accepteert, omarmt en ermee bezig is – dagelijks! Deze uitspraak is dus misleidend en voedt de gebrekkige hersenkronkel dat legale stoffen niet als ‘drugs’ worden beschouwd. De samenleving moet leren begrijpen dat we leven in drugsapartheid.
Mythe 54: Er is geen genezing voor verslaving.
Verslaving is in wezen een sociale en psychologische aandoening, geworteld in denkpatronen, gedrag en levensstijl die uit de hand zijn gelopen. Het is geen ongeneeslijke ziekte waar mensen nooit van herstellen of waar mensen door gedwongen worden om ‘in herstel’ te leven. Het overgrote deel van de mensen die afhankelijk worden van drugs, krijgt weer controle. De meesten daarvan doen dat zonder professionele hulp. Het grote aantal mensen dat is gestopt met roken is een goed voorbeeld.
Mythe 55: De enige geschikte plek om drugs te gebruiken is in de geneeskunde.
Dit is een standpunt dat je voor jezelf kunt innemen, maar het is niet iets objectiefs. Het is een extreem standpunt dat zou betekenen dat er geen thee, koffie, chocolade, alcohol, frisdranken, snoepjes of gebak meer zouden zijn (om de drugs alcohol, cafeïne en suiker te vermijden). Het komt neer op zeggen dat de enige acceptabele reden om voedsel of stoffen in te nemen is om gezond te blijven. Plezier, ontspanning, meer energie krijgen, slaperig worden of onze zintuigen versterken zijn geen onredelijke motivaties om voedsel of stoffen in te nemen.
Mythe 56: Drugs zoals cannabis zijn illegaal volgens de VN.
Als gevolg van het verdrag van de Verenigde Naties uit 1961 hebben ondertekenende landen het bezit en de teelt van bepaalde stoffen die in het verdrag worden vermeld strafbaar gesteld. De stoffen zelf zijn echter niet illegaal, wat de vraag oproept waarom planten zoals cannabis, coca en de papaverplant niet illegaal zijn en op welke basis de politie en strijdkrachten het platteland doorzoeken om ongecultiveerde planten op te graven of te vernietigen.
Mythe 57: De war on drugs is mislukt.
Waar en onwaar. Het hangt ervan af van wat je denkt dat het doel van de drugsoorlog is. De war on drugs is er niet in geslaagd om het gebruik van verboden drugs te verminderen of te stoppen – maar dat is een oorlog die nooit gevoerd zou moeten worden; het is fundamenteel misleid en fout. Als de war on drugs wordt begrepen vanuit een neoliberale lens, is het een groot succes geweest: het heeft de bevoorrechte positie van de legale drugindustrie (farmaceutische producten, suiker, cafeïne, alcohol en tabak) behouden; het heeft de staat aanzienlijke macht gegeven om de armen en mensen van kleur te controleren; het heeft gezorgd voor grote aantallen in de groeiende en winstgevende penitentiair-industriële complexen; en het heeft uitgebreide nieuwe mogelijkheden gecreëerd voor testen en surveillance in tijden van recessie.
Mythe 58: Mensen kiezen ervoor om alcohol, cafeïne en tabak te kopen, maar illegale drugs worden opgedrongen aan mensen.
Dit idee gaat erg mank. De meeste mensen komen in contact met illegale drugs via vriendschapsnetwerken, terwijl legale drugs zoals alcohol daadwerkelijk aan mensen worden opgedrongen via reclame en sponsoring. Mensen worden verder onder druk gezet om alcohol te gebruiken door krachtige culturele normen om ‘te vieren’, ‘plezier te hebben’ en ‘mee te doen’. Dus als er iets wordt opgedrongen, dan zijn het legale drugs.
Mythe 59: Drugs zijn gevaarlijk, daarom hebben we regulering nodig.
Het gebruik van verbodsargumenten om mensen te overtuigen van decriminalisatie of legalisatie zorgt helaas dat mythes en onjuiste informatie in stand worden gehouden. Drugs zijn op zichzelf niet gevaarlijk; ze verschillen sterk en kunnen niet worden gegeneraliseerd. Wat zeker is, is dat handhaving van het verbod drugsgebruik gevaarlijk heeft gemaakt. Wees voorzichtig, want regulering kan zo streng zijn dat het effectief een nieuwe vorm van verbod is.
Mythe 60: Misschien hadden we het mis over cannabis.
Waar, maar een te beperkte visie! Beperk je niet alleen tot cannabis, het verbod op drugs is verkeerd voor alle verboden drugs. Ja, cannabis zou gelegaliseerd moeten worden en vrij beschikbaar moeten zijn voor individuen om voor persoonlijk gebruik te verbouwen. Maar het isoleren van cannabis en deze specifieke drug macht en privileges laten genieten in een corrupt systeem, houdt dit systeem niet alleen in stand, het kan ook de oppositie daartegen verzwakken. Dus terwijl cannabis gelegaliseerd zou moeten worden, moet de inzet gericht zijn op het blootleggen en ontmantelen van het hele corrupte systeem van drugscontrole dat niet wordt ondersteund door wetenschappelijk bewijs. Alle drugs zou gedecriminaliseerd en op een verstandige manier gereguleerd moeten worden, in plaats van bepaalde drugs te selecteren om privileges en promotie te genieten naast alcohol, cafeïne en tabak.
Mythe 61: Drugwetten zijn verouderd en moeten worden gewijzigd.
Onwaar. Het is niet zo dat drugwetten verouderd zijn, ze zijn überhaupt nooit geschikt geweest. Ze zijn geworteld in propaganda, mythes en leugens en we moeten dit begrijpen om nieuwe drugswetten te ontwikkelen die gebaseerd zijn op wetenschappelijk bewijs, met beleid dat schadebeperking bevordert en de mensenrechten beschermt.
Mythe 62: Druggebruikers hebben mededogen en steun nodig, geen stigma en haat.
Stigma en haat jegens druggebruikers zijn zeker verkeerd, maar mensen die verboden stoffen gebruiken, hebben ook geen betutteling nodig. Ze hebben niet intrinsiek behoefte aan steun of mededogen. Ze moeten vrij zijn van criminalisering en hun mensenrechten moeten worden hersteld.
Mythe 63: Landen moeten samenwerken om het wereldwijde drugsprobleem aan te pakken.
Er is geen wereldwijd drugsprobleem; wat we hebben is een wereldwijd drugsbeleidsprobleem. Het is het drugsbeleid dat schade heeft veroorzaakt, in stand gehouden en verergerd, gesteund door landen die samenwerken onder het VN-mandaat om zogenaamde drugs te verbieden.
Mythe 64: We moeten de VN zover krijgen om hun aanpak van drugs te veranderen.
Het VN-systeem voor het reguleren van ‘drugs’ heeft het probleem gecreëerd. De VN is de vesting van het nutteloze verbod die het werelddrugsbeleidsprobleem heeft gecreëerd. Landen moeten hun verantwoordelijkheid pakken en hun energie investeren om het drugsbeleidsprobleem in hun eigen land aan te pakken en nationaal hervormingen doorvoeren, in plaats van energie te verspillen aan het zoeken naar en wachten op internationale hervormingen.
Mythe 65: Het is tijd om alle drugs te legaliseren.
Alle drugs? Sommige zijn al legaal! Drugs als alcohol, tabak, cafeïne, suiker en farmaceutische producten zijn niet alleen gelegaliseerd, maar ook zwaar gepromoot en omarmd. De meer nauwkeurige en eerlijke vraag zou zijn: ‘Zouden de andere drugs die we hebben verboden gelegaliseerd moeten worden?’ Een belangrijke vraag, omdat er geen wetenschappelijk bewijs is om ze te scheiden of te onderscheiden van de stoffen die selectief zijn gelegaliseerd.
Mythe 66: ‘In herstel’ is de term voor een persoon die geen drugs meer gebruikt.
Een persoon die van een verslaving afkomt, blijft niet voor altijd ‘in herstel’. Dit is een ziektemodel van verslaving dat beweert dat mensen nooit herstellen van verslaving en de rest van hun leven als ‘verslaafden in herstel’ moeten doorbrengen, levend met een ongeneeslijke ziekte. Daarentegen zou ‘in herstel’ moeten verwijzen naar de periode waarin verslaving wordt aangepakt en herstel wordt nagestreefd. Na die periode zijn ze hersteld.
Mythe 67: Onthouding is wanneer iemand stopt met het gebruik van drugs.
Deze uitspraak presenteert drugs als homogeen, alsof alle drugs vergelijkbare eigenschappen, gevaren en risico’s hebben. Onthouding is wanneer iemand volledig stopt met het gebruik van een specifieke drug die hen problemen bezorgde. Als iemand een probleem had met drug ‘a’, is er geen reden om noodzakelijkerwijs te stoppen met drug ‘x’, ‘y’ of ‘z’, of zelfs van elke psychoactieve stof op aarde.
Mythe 68: Het injecteren van drugs veroorzaakt zweren, sepsis, endocarditis, hepatitis en hiv.
Onwaar. Het injecteren van drugs onder niet-steriele omstandigheden en het delen van apparatuur met geïnfecteerde anderen is wat deze problemen veroorzaakt, niet het injecteren op zich. Dit risico wordt waarschijnlijker door het verbodsbeleid dat stigmatisering bevordert en de toegang tot schone naalden en apparatuur moeilijker maakt.
Mythe 69: Eens verslaafd, altijd verslaafd.
Het idee dat iemand die ooit een bepaald probleem heeft gehad, voor altijd gevangen blijft zitten, is onzin. Elke persoon is anders en elke stof en strijd tegen verslaving is anders. Belangrijk is ook dat een persoon niet alleen een verslaafde is; hun identiteit is veel rijker, breder en veelzijdiger. Het idee van een alomvattende, overkoepelende identiteit is schadelijk en misleidend.
Mythe 70: Wij keuren druggebruik niet goed.
Deze zin wordt vaak toegevoegd door iemand die harm reduction of drugshervorming promoot. Het is verbodspropaganda, die onbedoeld steun verleent aan het groteske idee van een drugsvrije wereld. Waarom zou iemand willen verkondigen dat ze geen goedkeuring geven aan mensen die de dag beginnen met een kopje koffie, geen goedkeuring geven aan het drinken van champagne op bruiloften, geen goedkeuring geven aan mensen die pijnstillers nemen wanneer ze pijn hebben, geen goedkeuring geven aan mensen die een fles wijn openen met vrienden?
Mythe 71: Mensen zijn er nog niet klaar voor om recreatief drugs te nemen.
Dit is absolute onzin. Het wijdverspreide gebruik van psychoactieve drugs is al de smeerolie op elk sociaal evenement, elke bijeenkomst en elke gelegenheid. Bijna iedereen begint de dag met een stimulerende dosis. We gebruiken allemaal drugs.
Mythe 72: Elk fysiek contact met fentanyl leidt tot een ernstige overdosis.
Politiedepartementen hebben in het bijzonder alles in het werk gesteld om contact met fentanyl te vermijden, maar contact met de drug brengt geen ernstig risico met zich mee – de drug moet worden ingenomen om een risico te vormen. Niemand is ooit overleden als gevolg van fysiek contact met fentanyl, ondanks de mediaverhalen.
Mythe 73: Naaldenruil moedigt drugsinjectie aan.
Er is geen bewijs om dit te ondersteunen. Zie het bewijs uit deze gerandomiseerde gecontroleerde studie.
Mythe 74: De drugs die er zijn, zijn veranderd. Ze zijn nu zuiverder, krachtiger en gevaarlijker – ze zijn dodelijk.
Elk jaar doet de politie dit soort overdreven beweringen, waarbij ze verboden drugs demoniseren, angst aanwakkeren en steun zoeken voor harder optreden – dit gaat al tientallen jaren door. Sterker nog, al in 1906 beweerde de Amerikaanse politie dat cocaïne zwarte mensen bovenmenselijke kracht gaf en wilden ze zwaardere vuurwapens om zwarte personen die high waren van de cocaïne te stoppen.
Mythe 75: De enige mensen die pleiten voor legalisatie van drugs zijn zelf drugsgebruikers.
Dat is gewoon niet waar. Julian Buchanan en diverse mensen van ons campagneteam hebben bijvoorbeeld nog nooit een verboden drug gebruikt en willen bezit, teelt en productie van alle drugs voor persoonlijk gebruik gereguleerd hebben! Veel mensen willen simpelweg een einde maken aan de onnodige doden, ravage en schade veroorzaakt door drugsverboden.