Na 25 jaar betrokkenheid bij het drugsbeleid en 10 jaar als directeur van de Belangenvereniging Druggebruikers MDHG is Dennis Lahey nog steeds overtuigd dat regulering beter werkt dan een verbod, juist voor de kwetsbaren. Deze blog is een bewerking van zijn bijdrage aan de recente bijeenkomst van LEAP Europe in Amsterdam. LEAP bestaat uit een groeiende groep wetshandhavers die pleiten voor een evidence based drug policy.
Toen ik mij zo’n 25 jaar geleden in het drugsbeleid begon te interesseren, was dat vanuit de platte redenering dat ik af en toe een jointje rookte en vind dat dit een persoonlijke vrijheid is, die bovendien niet heel erg schadelijk is. Maar eigenlijk is dat de vraag niet: de vraag is of een verbod van een genotsmiddel wel een effectief middel is.
Het antwoord daarop wordt ons iedere dag weer in de media gegeven door politici, bestuurders en bestrijders van drugs, die in steeds fellere bewoordingen roepen dat de drugsproblematiek de spuigaten uitloopt. Nee, een verbod van middelen die al sinds mensenheugenis in alle culturen en in alle lagen van de bevolking worden gebruikt, is geen effectief middel.
Juist voor kwetsbaren
Ik geef toe: toen ik 10 jaar geleden directeur werd van een zogenaamde ‘junkiebond’, was ik benieuwd of ik wel achter die woorden kon blijven staan. Als er één groep was die door het drugsverbod beschermd zou moeten worden, dan waren zij het wel: heroïne- en basecokegebruikers die veelal op straat leven en vaak een heel scala aan problemen hebben.
Al snel kwam ik erachter dat het drugsverbod juist voor deze groep desastreus uitpakt. Na 10 jaar durf ik de stelling wel aan dat 90 tot 95 procent van de mensen die bij ons komen met problematisch gebruik daar onderliggende redenen voor heeft. In 90 tot 95 procent daarvan gaat het om seksueel misbruik of traumatische ervaringen in de jeugd: verwaarlozing, mishandeling of – wederom – seksueel misbruik. Persoonlijk vind ik het immoreel om deze mensen vervolgens voor hun vorm van zelfmedicatie strafrechtelijk te vervolgen. En ik vind het al helemaal wrang om te lezen dat aangiftes van seksueel misbruik op de plank blijven liggen, terwijl de oorlog tegen drugs telkens wordt geïntensiveerd.
We veroordelen deze mensen tot de randen van onze samenleving en maken ze afhankelijk van andere mensen die per definitie crimineel bezig zijn. We laten hen enorme bedragen ophoesten voor producten waarvan de kostprijs minimaal is en dwingen hen vanwege de opgebouwde afhankelijkheid tot het zoeken naar alternatieve financieringsbronnen (veelal criminaliteit). We laten toe dat ze gestigmatiseerd worden, omdat wat ze doen niet mag. We verlagen de kwaliteit en verhogen de risico’s van producten die ze gebruiken en creëren een enorme kloof tussen wat we zien als de reguliere maatschappij en de leefwereld van de gebruikers.
Belemmerde hulpverlening
Het drugsverbod helpt ook niet om ze weer in die reguliere maatschappij terug te krijgen. De angst om te moeten stoppen zodra men met hulpverlening in contact komt, belemmert de welwillendheid om hulp te zoeken. Openheid van zaken geven – een voorwaarde voor effectieve hulpverlening – wordt belemmerd door het taboe op gebruik. Niet gek: het leidt ook regelmatig tot schorsingen binnen instellingen, want tja, drugs, het mag niet.
Ik maak ook maar al te vaak mee dat iemand eindelijk in een hulpverleningstraject zit, goed bezig is, en dan toch nog wat openstaande boetes heeft en een tijdje moet zitten. Na die periode moet die weer van voren af aan beginnen – als die dan nog trek heeft in een hulpverleningstraject.
Dus nee. Het verbod werkt ook voor deze groep contraproductief.
Gevaren erkennen en de markt sturen
Net als bij ieder ander product heb je bij drugs te maken met productie, distributie en consumptie. Als het een legaal product betreft, kun je daar invloed op hebben door middel van regulering. Het is legaal om tomaten te kweken, maar daarvoor mag je niet alle soorten pesticiden gebruiken. De verkoop van sterke drank mag niet in de speelgoedwinkel, wel in de slijterij. Autorijden mag alleen met een rijbewijs, als je 18 bent en niet gedronken hebt. Zelfs de minimale transparantie van een zonnebril van een automobilist is geregeld.
We erkennen de mogelijke gevaren van deze producten in onze samenleving en sturen met regulering van de markten op beperking van die gevaren, waarbij we de burger de vrijheid geven toch auto te rijden, sterke drank te drinken of een tomaat te eten.
Legale heroïne
Eenzelfde strategie moeten we met drugs nastreven, zelfs met heroïne. Sterker nog: we kennen in Nederland al ruim 20 jaar een gereguleerde heroïneverstrekking, met legale productie van heroïne, legale distributie door de GGD en legale consumenten: heroïnegebruikers met vaak een lange verslavingsgeschiedenis. En het werkt. Het werkt fantastisch! De gebruikers wonen weer in een huis, zijn gestopt met criminaliteit, zijn gezond en – dat was nog de grootste verrassing – ze leven nog steeds!
Die geweldige resultaten beperken zich bovendien niet tot de gebruikers: de samenleving kent nagenoeg geen overlast meer van heroïnegebruikers en de heroïnemarkt in Nederland is in vergelijking met andere landen marginaal geworden.
Op de schouders van dienders
Er zijn tal van instrumenten om een markt sturen als een product legaal is, en daar zou de discussie over moeten gaan. Wanneer je dat niet doet, houd je gedogen of aanpakken als enige instrumenten over. En met dat beperkte instrumentarium wordt deze complexe zaak op de schouders van onze wethandhavers gelegd. Ik ben blij dat u zich daar vandaag over uitspreekt.
Dennis Lahey
Directeur Belangenvereniging Druggebruikers MDHG
Gastblog
Het is tijd voor meer stemmen in het gesprek. #normaaloverdrugs is begonnen met een knal van eigen bodem, nu horen we graag van anderen die zich het drugsbeleid aantrekken. Ook een blog schrijven? Kijk hier voor de voorwaarden en stuur hem in!