Het drugsverbod ondermijnt de rechtstaat, financiert criminelen, schoffeert de wetenschap en er zijn nog veel meer redenen waarom regulering een veel beter idee is. In een serie van blogs laten we experts aan het woord om politici wakker te schudden, want die kunnen – met de verkiezingen in zicht – hun koers wijzigen! Deze keer: Roland Wolters, wethouder (VVD) van gemeente Waterland.
‘Het verschil tussen medicijn (legaal) en drug (illegaal) is toezicht’
In Nederland wordt de consument op geen enkele manier beschermd. Er bestaat niets dat enigszins lijkt op de regels voor voedselveiligheid of medicijnen die we voor andere producten hebben. Heeft de staat niet een zorgplicht voor alle consumenten van genot- en geneesmiddelen?
Oorsprong van het verbod
Eerst een stukje geschiedenis. Op initiatief van Amerikaanse farmaceuten, apothekers en distributeurs werd de internationale Opiumwet bedacht. Met deze wet wilde ‘Big Pharma’ het monopolie op productie, verkoop en distributie van opium en cocaïne verkrijgen, terwijl deze twee stoffen al honderden jaren als medicijn werden gebruikt in de huisapotheek.
'Big Pharma wilde het monopolie op productie, verkoop en distributie van opium en cocaïne'
Uiteindelijk resulteerde dit in de Opiumwet van 1909. De wet werd pas in 1915 door Nederland geratificeerd vanwege onze grote belangen in de opiaten- en cocaïnehandel. Vier jaar later werd de Nederlands Opiumwet daadwerkelijk van kracht. Vanaf 1919 werden consumenten, bedrijven en handelaren gecriminaliseerd. Wel werd het staatsmonopolie op de cocaïneproductie en -distributie tot in de jaren 50 gehandhaafd.
Parallelle werelden
Door deze nieuwe wetten ontstonden er twee parallelle economieën: de legale en de illegale farmacie. De legale farmaceuten (zoals Johnson & Johnson) hebben de markt nog steeds volledig in handen. Zij brengen nagenoeg alle verdovende middelen op de markt met goedkeuring van de overheid. Een groot deel van deze ‘medicijnen’ staan op lijst 1 en 2 van de Opiumwet, maar mogen wel verkocht worden door deze farmaceuten. Denk hierbij aan het verslavende middel oxycodon of aan antidepressiva – geslikt door 1 miljoen Nederlanders.
De middelen moeten worden goedgekeurd door landelijke of Europese overheidsinstituten zoals de EMA (European Medicines Agency) in Europa en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen in Nederland. Zij bewaken de kwaliteit van deze medicijnen. De distributie van de medicijnen verloopt via artsen, apothekers en drogisterijen.
'Er ontstonden twee werelden: gecontroleerde farmaceuten en producenten van illegale genotsmiddelen'
De illegale farmaceuten – zoals producenten van cannabis, cocaïne, xtc en amfetamine – bedienen de consumentenmarkt voor genot- en geneesmiddelen. Zij krijgen geen goedkeuring van de overheid, omdat de overheid het monopolie heeft gegeven aan de legale farmaceuten. De distributie wordt in Nederland – zonder kwaliteitscontrole – uitgevoerd door een fijnmazig netwerk van veelal kleine dealers en coffeeshops verspreid over heel Nederland. De omzet van de illegale farmaceuten wereldwijd is volgens de VN tenminste 400 miljard dollar per jaar.
De staat heeft zorgplicht
Deze geschiedenis laat zien hoe willekeurig het onderscheid tussen legale en illegale stoffen eigenlijk is. Maar waar de staat instituten heeft ingericht voor de controle van gelegaliseerde verdovende middelen (d.w.z. medicijnen), is er geen enkele controle op de andere middelen. Dat roept de vraag op: heeft de staat niet ook een zorgplicht voor alle consumenten van (op dit moment illegale) genot- en geneesmiddelen?
Volgens het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in ieder geval wel. Deze wet verplicht de staten die bij het verdrag zijn aangesloten ertoe om voor hun ingezetenen de rechten en vrijheden te verzekeren die in het verdrag zijn vastgesteld. Artikel 2 beschermt het recht op leven en artikel 8 het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven. Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens is een staat op grond van deze bepalingen verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een ‘real and immediate risk’ voor het leven of het welzijn van personen bestaat en de staat daarvan op de hoogte is (De Hoge Raad december 2019 inzake Urgenda). Dit risico bestaat, want gebruik van ongecontroleerde drugs is gevaarlijk. Toch is er geen ‘College ter Beoordeling van Genotsmiddelen’.
'Een staat is verplicht om passende maatregelen te treffen, indien een "real and immediate risk" voor het leven of het welzijn van personen bestaat'
De overheid verzaakt
Het is opmerkelijk dat overheid – regering, burgermeesters en andere overheidsinstanties – niet in staat is een discussie te voeren over het nut en de noodzaak van de Opiumwet. De 450.000 mensen die (zonder doktersvoorschrift) cannabis gebruiken voor medicinale doeleinden worden op geen enkele manier beschermd door de overheid, laat staan de 630.000 jaarlijkse puur recreatieve consumenten en de 770.000 jaarlijkse consumenten van andere illegale genotsmiddelen. Er heeft geen kwaliteitscontrole plaatsgevonden, er zijn geen richtlijnen voor de productie en er zijn ook geen richtlijnen voor de verkoop. De overheid verzaakt zijn zorgplicht en de consument wordt aan zijn lot overgelaten.
De overheid komt er alleen mee weg omdat drugsconsumenten niet naar de rechter zijn gestapt om de zorgplicht af te dwingen. De kans op succes zou wel eens heel groot kunnen zijn!
Roland Wolters
Wethouder (VVD) gemeente Waterland
Laat je verder informeren
Er bestaat een alternatief voor het stofgroepenverbod; het quarantainemodel. Daarbij worden stoffen in quarantaine geplaatst, waarvan het vermoeden bestaat dat ze een psychoactieve werking hebben en kunnen leiden tot schade aan de gezondheid en de samenleving. In quarantaine kan worden onderzocht of de stoffen inderdaad gevaarlijk zijn. Lees verder…