“Hoe kan het als wij drugs gevaarlijk vinden, wij criminelen de drugsmarkt laten monopoliseren? Dat wij eigenlijk het verdienmodel van criminelen steeds spekken?”
In ‘Het Gesprek met de Burgemeester’ sprak AT5 met de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema onder meer over haar artikel van onlangs in ‘The Guardian’ en het congres dat op vrijdag 26 januari in de hoofdstad plaatsvind. Femke Halsema wil het internationale debat over het ordenen van de drugsmarkt internationaal voeren.
Bekijk het gesprek via AT5 (vanaf minuut 9) of lees hieronder het transscript.
Nicolaï Brannan, AT5: U schreef een stuk in ‘The Guardian’ met de titel ‘Als burgemeester van Amsterdam zie ik dat Nederland het risico loopt een narcostaat te worden’. Wat u eigenijk doet is een oproep om na te denken over drugsgebruik en het misschien legaliseren ervan; het uit de criminaliteit halen van drugs en de constatering dat at de ‘war on drugs’ die we al jaren voeren geen succes is. Hoe ziet u in de meest ideale omstandigheden de drugsmarkt tegemoet?
Femke Halsema: Dat is heel ingewikkeld. Zover ben ik nog helemaal niet.
Het pleidooi gaat er niet alleen om dat je het drugsgebruik legaliseert, want in Nederland word je natuurlijk niet vervolgd als gebruiker. Het gaat erom dat we de drugsmarkten gaan ordenen.
En waarom wil ik dat? Omdat ik zie dat bij alle energie die wij steken in het vervolgen van drugscriminelen, dat zij in dit geval aan het langste eind trekken. We doen recordvangsten van cocaïne in de Rotterdamse en Antwerpse havens, maar de straatprijs is precies hetzelfde gebleven. En dat betekent dat het voor grote drugscriminelen waarschijnlijk een bescheiden bedrijfsrisico is. Zij worden rijker, zij worden gewelddadiger en wij steken steeds meer energie erin. Het kost ongelooflijk veel tijd en geld voor politie om drugsmisdaad te vervolgen. Het Openbaar Ministerie is ermee bezig. Wij zien dat onze economie ondermijnd raakt, onze rechtsstaat staat onder druk. We hebben verschrikkelijke moorden gehad, zoals op Peter R. De Vries. Allemaal een gevolg van die drugsmisdaad.
Drugs in zijn geheel wordt gemonopoliseerd door criminelen en de vraag is ‘hoe verstandig is dat?’ Dat doen we niet bij alcohol bijvoorbeeld. Alcohol hebben we ondergebracht in een geordend marktmodel.
Dat zou voor drugs ook interessant zijn?
Dat is afhankelijk van hoe gevaarlijk drugs zijn. Er zijn allerlei manieren om drugsmarkten te ordenen. Dat kan op de manier van alcohol. Dan maak je het legaal en hef je accijnzen. Je kan het ook doen door een medisch model. Wij hebben bijvoorbeeld hier in Amsterdam vroeger in 1960 een cocaïnefabriek gehad. Daar werd cocaïne en morfine geproduceerd en dat kon je vervolgens op doktersrecept krijgen. Dat is ook een manier. En je kunt ook denken aan overheidsmonopoly’s. Maar wat ik vooral wil, en daarom heb ik het stuk geschreven in ‘The Guardian’ en beleggen wij een grote internationale conferentie: het nadenken over regulering is taboe verklaard. Toen ik het eerder een keer bij de minister aan de orde stelde, zei de minister ‘ik wil er niet over praten, het is borrelpraat’. Er mag al decennialang niet over gepraat worden terwijl we ondertussen zien dat de drugsmisdaad onze samenleving kapot maakt.
U vreest zelfs dat Nederland een narcostaat wordt. Hoever zijn we daar vanaf?
Nou, ik mag hopen dat we daar nog wel een eindje vanaf zijn. Maar waar ik voor waarschuw is dat een groot deel van onze politie-inspanningen opgaat aan drugsmisdaad. Datzelfde geldt voor de inspanningen van het OM. We hebben te maken met ondermijning van onze economie en dreigende verloedering van onze rechtsstaat, als er bijvoorbeeld wat met advocaten aan de hand is. Er worden moorden gepleegd. Dat zijn tekenen van verloedering die je niet zomaar door mag laten gaan en ze hebben allemaal te maken met criminele drugshandel.
Voert de overheid dan internationaal gezien een zinloze strijd op dit moment?
Een strijd met hele perverse effecten. Je ziet dat in de Verenigde Staten veel sterker, waar nu al 50 jaar de ‘war on drugs’ met politie- maar ook met militaire middelen is gevoerd. Denk aan Midden- en Zuid-Amerika waar drugsgebruik nog om zich heen grijpt, waar junkies heel ziek zijn en gevangenissen uitpuilen.
Mijn simpele uitgangspunt is dat als drugs een risico zijn voor de volksgezondheid en als wij vinden dat gebruikers een risico lopen en als we eigenlijk willen dat er minder gebruik is, dan kun je de handel niet in handen leggen van zware en gewetenloze criminelen.
Nederland is natuurlijk geen eiland. U heeft de burgemeesters en regeringsleiders internationaal nodig. Dit stuk is nu twee weken oud. Heeft u al veel positieve reacties gehad?
In ‘The Guardian’ werd er heel positief gereageerd in ingezonden brieven. Ik merk in bestuurlijk Nederland wel steun, maar men vindt de discussie ook spannend. En moeilijk en dat komt ook omdat ‘ie vaak ook zo emotioneel wordt gevoerd in termen van hard en soft. En dat geldt meestal dat als je voor repressie bent dan ben je hard. En als je realistisch bent en de markt wilt ordenen en de criminelen hun geld wilt afpakken, dan zou je soft zijn.
Mensen zijn en beetje bang om in hokjes te worden geduwd. En ik heb eigenlijk met mijzelf afgesproken dat ik mij niet langer door dit soort simpele beelden en te simpelen tegenstellingen wil laten ringeloren.
Ik vind het echt heel belangrijk dat wij een praktische discussie over de markt van drugs gaan voeren om ervoor te zorgen dat wij onze gebruikers, de mensen die eventueel verslaafd raken, zo goed mogelijk kunnen beschermen.
Is het dan niet een beetje onrealistisch idee?
Je merkt dat er internationaal, er is een global commission in het leven geroepen met daarin voormalig staatshoofden en rechtshandhavers steeds meer mensen zijn die zeggen het is onhoudbaar; we kunnen niet op deze manier doorgaan. Het kost ongelooflijk veel geld. Het creëert oorlogen; het maakt vaak al heel kwetsbare landen nog kwetsbaarder. We moeten over een andere manier gaan nadenken.
Rotterdam heeft een campagne gestart. U zegt dit. Hoe ingewikkeld is het als een overheid twee verschillende geluiden naar buiten brengt?
Wij weten dat je op het moment dat je drugs gaat verbieden, zoals in de Verenigde Staten wordt gedaan, jongeren meer gaan gebruiken. Het is de verboden vrucht, ze vinden het spannend. Burgemeester Aboutaleb en ik zijn het niet per definitie oneens. Ik vind ook dat drugsgebruik ontmoedigd moet worden omdat er grote verslavingsrisico’s in zitten. Zoals ook gebruik van alcohol door jongeren echt slecht is en dat moet ook ontmoedigd worden. Ik vind dat we daar campagnes op moeten maken.
Ik denk dat we misschien verschillend denken over wat effectief is op dit moment. Wij hebben zelf ook overwogen om zo’n campagne als in Rotterdam te starten. Het is ons ook vanuit onze raad een aantal keer gevraagd. Wij trekken nú de conclusie dat het nu niet effectief is. Maar we kijken wel met interesse naar Rotterdam. Misschien dat als het in Rotterdam effectief blijkt te zijn, we het heroverwegen.
Maar de discussie die ik voer is een veel principiëlere. Een discussie die eigenlijk losstaat van het willen ontmoedigen van gebruikers, want dat wil ik ook. Maar de discussie die ik wil voeren is: Hoe kan het als wij drugs gevaarlijk vinden, wij criminelen drugs laten monopoliseren? Dat wij eigenlijk het verdienmodel van criminelen steeds spekken?
Die discussie gaan wij op het congres voeren met burgemeesters, wetenschappers internationale rechtshandhavers en wij hopen dat wij uitkomen op een gezamenlijke verklaring waarmee wij opnieuw het internationale debat kunnen voeren.